Hoe krijg je kanker? 

Je lichaam is gemaakt uit miljarden bouwstenen: de cellen. Steeds maken ze nieuwe cellen aan om te groeien en beschadigde en verouderde cellen te vervangen. Nieuwe cellen ontstaan door celdeling. Normaal regelt het lichaam de celdeling goed. Maar bij de miljoenen celdelingen per dag gaat er soms iets fout. De celdeling kan toevallig in de war raken, maar ook door schadelijke effecten zoals roken en te veel zonlicht. In de loop van tijd herstellen reparatiegenen de schade, maar soms mislukt dat beschermingssysteem. Dan gaan genen die de deling, groei en ontwikkeling van een cel regelen, fouten vertonen. Zitten er verschillende fouten in dezelfde cel, dan gaat de cel ongecontroleerd delen en ontstaat er een gezwel* of tumor*. Er bestaan goede en slechte gezwellen(of tumoren). Alleen bij een slechte tumor heb je kanker.  

• Goede gezwellen/tumoren, bijvoorbeeld wratten, groeien niet door andere organen en verspreiden zich niet door je lichaam. Maar zo'n gezwel kan tegen organen eromheen drukken. Daarom moet je het gezwel/tumor weg laten halen.

• Bij kwaadaardige gezwellen of tumoren zijn de genen die de cellen onder controle houden zo beschadigd, dat de cellen zich heel anders gaan gedragen. Je lichaam kan de celdeling niet meer besturen, waardoor het gezwel groeit. De slechte cellen kunnen de organen eromheen opzij drukken, naar binnen geen en daar ook groeien.

 Kankercellen kunnen zich door het lichaam verplaatsen via het bloed en zo ook andere organen of lichaamsdelen beschadigen.

Gezwel: een abnormale dikke plek in of op je lichaam

Tumor: als je cellen zich oncontroleerbaar delen, ontstaat er een tumor.

Goedaardige gezwellen/tumoren: als een tumor/gezwel zich niet verspreid over je lichaam en je het weg kan halen met een operatie

Kwaadaardige gezwellen/tumoren: als een tumor/gezwel zich verspreid, is het een kwaadaardige gezwel/tumor en heb je kanker